Bron: https://www.knvb.nl/assist-wedstrijdsecretarissen/futsal/regelgeving/spelregeldocumenten

INLEIDING

Internationaal en nationaal wordt voor dezelfde sport een andere naam gebruikt. Internationaal is “Futsal” de juiste term, in Nederland spreken we over de sport “Futsal”.

Bij sommige regels zijn er verschillen tussen Landelijk en District of tussen Categorie A- en B.

  • Onder Landelijk vallen: Eredivisie en Eerste divisie.
  • Onder District vallen: Topklasse en lager & Jeugdvoetbal.
  • Aanpassingen voor wedstrijden in het district worden in oranje blokken aangegeven.

In deze uitgave wordt gesproken over “de scheidsrechters”, maar in veel gevallen geldt dezelfde regel ook voor één scheidsrechter in het district. Is dit anders, dan is er een aanvulling voor de scheidsrechter in het district toegevoegd.

In de spelregels wordt gemakshalve alleen verwezen naar het mannelijk geslacht ten aanzien van scheidsrechters, assistent-scheidsrechters, spelers en officials; bedoeld wordt zowel het mannelijke als het vrouwelijke geslacht. De FIFA publiceert de spelregels in het Engels, Frans, Duits en Spaans. Bij enig verschil in de formuleringen is de Engelse tekst leidend.

 

INHOUDSOPGAVE

 

  • REGEL 1 HET SPEELVELD
  • REGEL 2 DE BAL
  • REGEL 3 DE SPELERS
  • REGEL 4 DE UITRUSTING VAN DE SPELERS
  • REGEL 5 DE SCHEIDSRECHTERS
  • REGEL 6 DE OVERIGE WEDSTRIJDOFFICIALS
  • REGEL 7 DE DUUR VAN DE WEDSTRIJD
  • REGEL 8 HET BEGIN EN DE HERVATTING VAN HET SPEL
  • REGEL 9 DE BAL IN EN UIT HET SPEL
  • REGEL 10 DE UITSLAG VAN EEN WEDSTRIJD BEPALEN
  • REGEL 11 BUITENSPEL
  • REGEL 12 OVERTREDINGEN EN ONBEHOORLIJK GEDRAG
  • REGEL 13 DE VRIJE SCHOPPEN
  • REGEL 14 DE STRAFSCHOP
  • REGEL 15 DE INTRAP
  • REGEL 16 DE DOELWORP
  • REGEL 17 DE HOEKSCHOP
  • SIGNALEN
  • POSITIONERING
  • INTERPRETATIE & AANBEVELINGEN
  • FUTSAL BEGRIPPEN
  • SCHEIDSRECHTER BEGRIPPEN
  • OVERZICHT AANPASSINGEN VOOR WEDSTRIJDEN IN HET DISTRICT

 

REGEL 1 HET SPEELVELD

 

1) VELDOPPERVLAK

Het speelveldoppervlak moet vlak en gelijkmatig zijn en moet bestaan uit niet schurende oppervlakken, bij voorkeur gemaakt van hout of kunstmatig materiaal, overeenkomstig de competitiereglementen. Gevaarlijke ondergronden voor spelers, teamofficials en wedstrijdofficials zijn niet toegestaan en dit is ter beoordeling van de scheidsrechters.

Voor competitiewedstrijden tussen representatieve teams van nationale bonden die zijn aangesloten bij FIFA- of internationale clubcompetitiewedstrijden, wordt aanbevolen dat de zaalvloer wordt geproduceerd en geïnstalleerd door een bedrijf met een officiële licentie onder het FIFA-kwaliteitsprogramma voor futsaloppervlakken en met één van de kwaliteitslabels FIFA QUALITY of FIFA QUALITY PRO. Kunstgrasvelden zijn in uitzonderlijke gevallen toegestaan, maar alleen voor wedstrijden in de nationale competitie.

2) BELIJNING SPEELVELD

Het speelveld moet rechthoekig zijn en gemarkeerd met doorlopende lijnen die niet gevaarlijk mogen zijn (bijv. niet glad). De lijnen behoren tot de gebieden die ze begrenzen en moeten duidelijk te onderscheiden zijn van de kleur van het speelveld. Bij het gebruik van een multifunctionele sportzaal zijn andere lijnen toegestaan, mits deze een andere kleur hebben en duidelijk te onderscheiden zijn van de futsallijnen.

Als een speler niet toegestane markeringen op het speelveld maakt, moet de speler worden gewaarschuwd voor onsportief gedrag. Als de scheidsrechters dit tijdens de wedstrijd merken, moet het spel worden gestopt indien ze het voordeel niet kunnen toepassen, en moet de overtredende speler worden gewaarschuwd voor onsportief gedrag. Het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop door het andere team waar de bal was op het moment dat het spel werd onderbroken, tenzij de bal zich binnen het strafschopgebied bevond.

De twee langere lijnen zijn zijlijnen, de twee kortere lijnen zijn doellijnen. Het speelveld is in twee gelijke helften verdeeld door de middenlijn, die de middelpunten van de twee zijlijnen verbindt. De middenstip, met een straal van 6 cm, wordt aangegeven in het midden van de middenlijn. Eromheen is een cirkel met een straal van 3 meter gemarkeerd.

Er moet een lijn worden getrokken buiten het speelveld, 5 meter van elk hoekschopgebied, haaks op de doellijn en gescheiden van de doellijn door een opening van 5 cm. Deze lijn is 8 cm breed en 40 cm lang en zorgt ervoor dat spelers van het verdedigende team op de minimale afstand (5 meter) staan wanneer een hoekschop wordt genomen.

3) AFMETINGEN SPEELVELD

De lengte van de zijlijn moet langer zijn dan de lengte van de doellijn. Alle lijnen moeten 8 cm breed zijn.

  • Voor niet-internationale & niet Ere/Eerste-divisie wedstrijden zijn de afmetingen als volgt:
    • Lengte (zijlijn): Minimaal 38 meter, Maximaal 42 meter.
    • Breedte (doellijn): Minimaal 18 meter, Maximaal 22 meter.
  • Voor internationale & Ere/Eerste-divisie wedstrijden zijn de afmetingen als volgt:
    • Lengte (zijlijn): Minimaal 38 meter, Maximaal 42 meter.
    • Breedte (doellijn): Minimaal 20 meter, Maximaal 25 meter.

Competitiereglementen kunnen de afmetingen van de doellijn en zijlijn bepalen binnen de bovenstaande vereisten.

4) HET STRAFSCHOPGEBIED

Twee denkbeeldige lijnen van 6 meter lang worden getrokken vanaf de buitenkant van elke doelpaal en haaks op de doellijn. Aan het einde van deze lijnen wordt een kwartcirkel getekend in de richting van de dichtstbijzijnde zijlijn, elk met een straal van 6 meter vanaf de buitenkant van de doelpaal. Het bovenste deel van elke kwartcirkel wordt verbonden door een lijn van 3,16 meter lang, parallel aan de doellijn tussen de doelpalen. Het gebied dat wordt begrensd door deze lijnen en de doellijn is het strafschopgebied.

Binnen elk strafschopgebied moet een strafschoppunt aangebracht zijn op 6 meter vanaf het midden tussen de doelpalen. Dit is een rond merkteken met een straal van 6 cm.

  • LANDELIJK
    • Er moet een extra lijn worden aangebracht in het strafschopgebied, 5 meter vanaf het 10 meter-punt, om ervoor te zorgen dat de verdedigende doelverdediger deze afstand in acht neemt bij een directe vrije schop vanaf de zesde accumulatieve overtreding (DFKSAF). Deze lijn is 8 cm breed en 40 cm lang.

5) HET 10M PUNT (LANDELIJK)

Een tweede markering wordt gemaakt op 10 meter van het middelpunt tussen de doelpalen. Dit is een rond merkteken met een straal van 6 cm. Twee extra markeringen, respectievelijk op een afstand van 5 meter links en rechts van het 10 meter-punt, moeten op het speelveld worden aangebracht om de minimumafstand aan te geven die spelers in acht moeten nemen wanneer een vrije schop wordt genomen vanaf het 10 meter-punt. Dit zijn ronde markeringen met een straal van elk 4 cm.

Een denkbeeldige lijn op 10 meter evenwijdig aan de doellijn, markeert de grens van het gebied waar, als er een DFKSAF-overtreding wordt begaan, teams kunnen kiezen tussen het nemen van de DFKSAF op het 10 meter-punt of vanaf de plaats waar de overtreding werd gepleegd.

  • 5A) HET 10M PUNT (DISTRICT)
    • In het district hoeven het 10 meter-punt en de bijbehorende markeringen niet aangebracht te zijn.

6) DE WISSELZONE

De wisselzones zijn de gebieden op de zijlijn voor de banken van de wisselspelers. Ze bevinden zich voor de instructiezone, 5 meter vanaf de middenlijn en zijn 5 meter lang. Ze zijn aan elk uiteinde gemarkeerd met een lijn van 80 cm lang, waarvan 40 cm op het speelveld en 40 cm buiten het speelveld, en 8 cm breed.

  • De wisselzone van een team bevindt zich op de helft van het speelveld dat wordt verdedigd door het team.
  • De wisselzone van elk team verandert in de tweede periode van de wedstrijd en eventueel vereiste verlengingen.
  • Meer details over wissels en de relevante procedure worden vermeld in regel 3.

7) HET HOEKSCHOPGEBIED

Vanuit elke hoek van het speelveld dient een kwartcirkel met een straal van 25 cm in het speelveld getekend te zijn. De lijn heeft een breedte van 8 cm.

8) DE INSTRUCTIEZONE

De instructiezone is voorzien van een zitgelegenheid/bank voor teamofficials en wisselspelers. Hoewel de grootte en positie van de instructiezone kan verschillen, zijn de volgende richtlijnen van toepassing:

  • De instructiezone mag zich slechts 1 meter uitstrekken aan weerszijden van de aangewezen zitgelegenheid/bank en naar voren tot een afstand van 75 cm vanaf de zijlijn.
  • Er moeten markeringen/lijnen worden gebruikt om het gebied aan te geven.
  • Het aantal personen dat de instructiezone mag gebruiken, wordt bepaald in het competitiereglement.
  • De gebruikers van de instructiezone dienen bekend te zijn voor aanvang van de wedstrijd en moeten zich verantwoord gedragen.
  • Zij moeten binnen de instructiezone blijven, behalve in speciale omstandigheden (bijv. een fysiotherapeut/arts die met toestemming van een van de scheidsrechters het speelveld betreedt om een geblesseerde speler te verzorgen).
  • Er mag slechts één persoon tegelijk staan en tactische instructies vanuit de instructiezone geven.
  • De wisselspelers en de fitnesscoach mogen tijdens een wedstrijd opwarmen in de daarvoor bestemde zone achter de instructiezone. Als een dergelijke zone niet beschikbaar is, kunnen ze opwarmen in de buurt van de zijlijn, zolang ze de spelers en de scheidsrechters niet in hun loop belemmeren en zich verantwoordelijk gedragen.

VEILIGHEID

Het competitiereglement vermeldt de minimale afstand tussen de zijlijnen van het speelveld en de barrières die de toeschouwers scheiden, steeds op een manier die de veiligheid van de deelnemers garandeert.

9) HET DOEL

Een doel moet in het midden van elke doellijn worden geplaatst. Een doel bestaat uit twee rechtopstaande palen op gelijke afstand van de hoeken van het speelveld en bovenaan verbonden door een horizontale doellat. De doelpalen en de doellat moeten van geschikt materiaal zijn gemaakt en mogen niet gevaarlijk zijn voor spelers. Ze moeten dezelfde vorm hebben (vierkant, rechthoekig, rond, ovaal of hybride). De afstand (binnenmaat) tussen de palen is 3 meter en de afstand van de onderkant van de doellat tot de grond is 2 meter.

Beide doelpalen en de lat hebben dezelfde breedte en diepte als de doellijnen, 8 cm. De netten moeten van geschikt materiaal zijn gemaakt en goed worden ondersteund en mogen de doelverdediger niet hinderen.

Als de doellat verschoven of gebroken is, wordt het spel gestopt totdat deze is gerepareerd of op zijn plaats is teruggeplaatst. Als het niet mogelijk is om de doellat te repareren, moet de wedstrijd worden gestaakt. Het gebruik van een touw om de doellat te vervangen is niet toegestaan. De doelpalen en doellat moeten een andere kleur hebben dan het speelveld.

Doelen mogen niet aan de grond worden bevestigd, zodat de doelpalen kunnen bewegen zonder de veiligheid van de spelers in gevaar te brengen. Ze moeten echter een adequaat stabilisatiesysteem hebben dat voorkomt dat ze omvallen. Vaste doelen worden afgeraden. Verplaatsbare doelen mogen alleen worden gebruikt als ze aan deze eisen voldoen.

10) DOEL VERPLAATST

Scheidsrechters dienen de volgende richtlijnen te volgen met betrekking tot de plaatsing van de doelen en het scoren van een doelpunt:

  • Doel correct gepositioneerd: Een doelpunt is geldig.
  • Doel verplaatst: Als beide doelpalen de doellijn raken, moeten scheidsrechters het doelpunt toekennen als de bal de doellijn volledig is gepasseerd. Een doel wordt als verplaatst beschouwd wanneer ten minste één van de doelpalen de doellijn niet raakt.

In het geval dat een speler van het verdedigende team opzettelijk of per ongeluk zijn eigen doel verplaatst of om laat vallen voordat de bal de doellijn passeert, moet het doelpunt worden toegekend als de bal in het doel zou zijn gegaan tussen de normale positie van de doelpalen.

  • Als een speler van het verdedigende team zijn eigen doel beweegt of om laat vallen en de bal niet in het doel gaat of het doel raakt, wordt het spel onderbroken. Als het per ongeluk was, wordt de wedstrijd hervat met een scheidsrechtersbal; als het opzettelijk was, wordt de wedstrijd hervat met een indirecte vrije schop en moet de speler worden gewaarschuwd.
  • Als de bal het doel raakt en niet in het doel gaat, wordt het spel onderbroken. Als het per ongeluk was, wordt de wedstrijd hervat met een scheidsrechtersbal. Als het opzettelijk was, wordt de wedstrijd hervat met een strafschop en moet de speler van het speelveld worden gezonden.
  • Als de bal in het doel gaat, met of zonder het doel te raken, wordt een doelpunt toegekend. De overtredende speler moet worden gewaarschuwd als het opzettelijk was.

Als een speler van het aanvallende team per ongeluk of opzettelijk het doel van de tegenstander verplaatst of om laat vallen, mag een doelpunt niet worden toegekend.

  • Als het per ongeluk was, wordt de wedstrijd hervat met een scheidsrechtersbal.
  • Als het opzettelijk was en het doel contact maakte met de bal, wordt een directe vrije schop toegekend aan het andere team en krijgt de speler een waarschuwing.
  • Als het opzettelijk was en het doel geen contact maakte met de bal, wordt een indirecte vrije schop toegekend aan het andere team en krijgt de speler een waarschuwing.

Er mogen extra markeringen worden aangebracht onder de doelpalen om de scheidsrechters te helpen ervoor te zorgen dat een verplaatst doel wordt teruggezet naar de juiste positie.

11) RECLAME OP HET SPEELVELD

Reclame op de vloer van het speelveld en de technische zones is toegestaan, mits het de spelers of scheidsrechters niet afleidt en het competitiereglement dit niet verbiedt. Het is niet toegestaan in de gebieden van 0,75 meter voor en achter de zijlijnen en op alle markeringen.

12) RECLAME OP DE DOELNETTEN

Reclame op de doelnetten is toegestaan, mits dit het zicht van de spelers of scheidsrechters niet in verwarring brengt of belemmert en het competitiereglement dit niet verbiedt.

13) RECLAME IN DE INSTRUCTIEZONE

Reclame op de vloer van de instructiezones is toegestaan, mits dit de gebruikers van de instructiezone of enige andere gebruikers niet afleidt of verwart en het competitiereglement dit niet verbiedt.

14) RECLAME RONDOM HET SPEELVELD

Staande reclame moet ten minste:

  • 1 meter van de zijlijnen zijn, behalve in de instructiezones en wisselzones, waar alle staande reclame verboden is.
  • dezelfde afstand tot de doellijn hebben als de diepte van het doelnet.
  • 1 meter van het doelnet zijn.

 

REGEL 2 DE BAL

 

1) EIGENSCHAPPEN EN AFMETINGEN

De bal moet:

  • bolvormig zijn.
  • gemaakt zijn van geschikt materiaal.
  • een omtrek hebben tussen 62 cm en 64 cm.
  • tussen 400g en 440g wegen aan het begin van de wedstrijd.
  • een druk op zeeniveau hebben gelijk aan 0,6-0,9 bar.

De bal mag niet lager stuiteren dan 50 cm of hoger dan 65 cm bij de eerste stuit wanneer hij van een hoogte van 2 meter valt. Alle ballen die worden gebruikt in wedstrijden in een officiële competitie (georganiseerd onder auspiciën van de FIFA of confederaties), moeten aan de eisen voldoen en één van de keurmerken dragen van het FIFA-kwaliteitsprogramma voor voetballen.

2) RECLAME OP DE BAL

Bij wedstrijden die worden gespeeld in een officiële competitie die wordt georganiseerd onder auspiciën van de FIFA, confederaties of KNVB, is geen enkele vorm van commerciële reclame op de bal toegestaan, met uitzondering van het logo/embleem van de competitie, de organisator van de competitie en het merk van de fabrikant. Het competitiereglement kan de grootte en het aantal van dergelijke markeringen beperken.

3) VERVANGING VAN EEN DEFECTE BAL

Als de bal defect raakt tijdens het spel, wordt het spel onderbroken en hervat met een scheidsrechtersbal waar de originele bal defect raakte, tenzij het spel werd onderbroken op het moment dat de originele bal zich in het strafschopgebied bevond. De enige uitzondering is wanneer de bal defect raakt als gevolg van het raken van een van de doelpalen of de doellat en dan direct het doel ingaat.

Als de bal defect raakt bij een aftrap, doelworp, hoekschop, vrije trap, strafschop of scheidsrechtersbal, wordt de hervatting overgenomen. Als de bal defect raakt tijdens een strafschop, strafschoppenserie of DFKSAF/10-metertrap terwijl deze naar voren beweegt en voordat hij een speler, lat of doelpaal raakt, wordt de schop overgenomen. De bal mag tijdens de wedstrijd niet worden verwisseld zonder toestemming van een van de scheidsrechters.

4) EXTRA BALLEN

Extra ballen die voldoen aan de vereisten van regel 2 mogen rond het speelveld worden geplaatst. Alle ballen zijn onderworpen aan de controle van de scheidsrechter.

5) EXTRA BAL(LEN) OP HET SPEELVELD

Als een extra bal op het speelveld komt terwijl de bal in het spel is, mogen de scheidsrechters de wedstrijd alleen onderbreken als de extra bal het spel belemmert. Het spel moet hervat worden met een scheidsrechtersbal vanaf de plaats van de originele bal toen het spel werd onderbroken, tenzij dit binnen het strafschopgebied van de verdedigende partij was en de aanvallende partij de bal het laatst raakte.

Als een extra bal op het speelveld komt zonder het spel te hinderen, onderbreken de scheidsrechters de wedstrijd niet en moeten ze de extra bal zo snel mogelijk laten verwijderen.

6) DOELPUNT NA DEFECTE BAL

Als de bal defect raakt na het raken van een van de doelpalen of de doellat en de bal direct het doel ingaat, zal de scheidsrechter het doelpunt toekennen.


 

REGEL 3 DE SPELERS

 

1) HET AANTAL SPELERS

Een wedstrijd wordt gespeeld door twee teams, elk met maximaal vijf spelers, van wie er één de doelverdediger moet zijn. Een wedstrijd mag niet worden hervat als een van beide teams minder dan drie spelers heeft.

Hoewel een wedstrijd niet mag beginnen als één van beide teams uit minder dan drie spelers bestaat, wordt een minimumaantal spelers, inclusief wisselspelers, vereist bij aanvang van een wedstrijd:

  • Categorie A: 5 spelers inclusief doelverdediger.
  • Categorie B: 3 spelers inclusief doelverdediger.

Als een team minder dan drie spelers heeft, omdat één of meer spelers opzettelijk het speelveld hebben verlaten, zijn de scheidsrechters niet verplicht het spel te stoppen en mag het voordeel worden afgewacht. De wedstrijd mag niet worden hervat, nadat de bal uit het spel is gegaan, als een team niet het minimum aantal van drie spelers heeft.

Als de competitiereglementen aangeven dat alle spelers en wisselspelers moeten worden opgegeven op het wedstrijdformulier voor de aftrap en een team begint een wedstrijd met minder dan vijf spelers, dan mogen alleen de spelers en wisselspelers die op het wedstrijdformulier staan, aan de wedstrijd deelnemen, ook als zij later arriveren.

2) HET AANTAL WISSELS EN WISSELSPELERS

Tijdens een wedstrijd kan onbeperkt worden gewisseld.

  • OFFICIËLE COMPETITIES: Er mogen maximaal negen wisselspelers worden ingezet in een wedstrijd die wordt gespeeld in een officiële competitie die wordt georganiseerd onder auspiciën van de FIFA, UEFA of KNVB. In het competitiereglement kan worden afgeweken van het maximaal aantal wisselspelers.
  • OVERIGE WEDSTRIJDEN: In niet-officiële wedstrijden van het nationale “A”-team mogen maximaal tien wisselspelers worden ingezet. In alle andere wedstrijden mag een groter aantal wisselspelers worden genoemd en gebruikt, op voorwaarde dat de betrokken teams overeenstemming bereiken over een maximum aantal en de scheidsrechters voorafgaand aan de wedstrijd worden geïnformeerd. Als de scheidsrechters niet op de hoogte gesteld zijn, of als er geen overeenstemming wordt bereikt vóór de wedstrijd, zijn niet meer dan tien wisselspelers toegestaan.

3) HET WEDSTRIJDFORMULIER

In alle wedstrijden moeten de namen van de spelers en wisselspelers vóór de start van de wedstrijd aan de scheidsrechters worden doorgegeven (d.m.v. mDWF), of ze nu aanwezig zijn of niet. Elke speler of wisselspeler wiens naam op dat moment niet aan de scheidsrechters is doorgegeven, mag niet deelnemen aan de wedstrijd.

4) WISSELPROCEDURE

Een wissel kan op elk moment plaatsvinden, of de bal nu in het spel is of niet, behalve tijdens een time-out (landelijk). Om een speler te vervangen door een wisselspeler, geldt het volgende:

  • De speler die wordt gewisseld verlaat het speelveld via de wisselzone van zijn eigen team, uitzonderingen zoals bepaald in de spelregels futsal.
  • De speler die wordt gewisseld heeft geen toestemming van de scheidsrechters nodig om het speelveld te verlaten.
  • De scheidsrechters hoeven de wisselspeler geen toestemming te geven om het speelveld te betreden.
  • De wisselspeler betreedt het speelveld pas nadat de vervangen speler het speelveld heeft verlaten.
  • De vervanger betreedt het speelveld via de wisselzone van zijn eigen team.
  • De wissel is voltooid wanneer een wisselspeler het speelveld volledig betreedt via de wisselzone van zijn eigen team na het overhandigen van het hesje aan de speler die wordt vervangen.
  • Vanaf dat moment wordt de wisselspeler een speler en wordt de vervangen speler een wisselspeler.
  • Toestemming om te wisselen kan onder bepaalde omstandigheden worden geweigerd, bijv. als de vervanger zijn uitrusting niet in orde heeft.
  • Een wisselspeler die de wisselprocedure niet heeft voltooid, kan het spel niet hervatten door het nemen van een intrap, strafschop, vrije trap, hoekschop of doelworp of scheidsrechtersbal.
  • De vervangen speler blijft speelgerechtigd gedurende de gehele wedstrijd.
  • Alle wisselspelers vallen onder gezag van de scheidsrechters, of ze nu moeten spelen of niet.

4A) WISSELPROCEDURE (DISTRICT)

Een wissel kan op elk moment plaatsvinden, of de bal nu in het spel is of niet, behalve tijdens een time-out (landelijk).

  • De speler die wordt gewisseld verlaat het speelveld via de wisselzone van zijn eigen team, uitzonderingen zoals bepaald in de spelregels futsal.
  • De speler die wordt gewisseld heeft geen toestemming van de scheidsrechters nodig om het speelveld te verlaten.
  • De scheidsrechters hoeven de wisselspeler geen toestemming te geven om het speelveld te betreden.
  • De wisselspeler betreedt het speelveld pas nadat de vervangen speler het speelveld heeft verlaten.
  • De vervanger betreedt het speelveld via de wisselzone van zijn eigen team.
  • De wissel is voltooid wanneer een wisselspeler het speelveld betreedt via de wisselzone van zijn eigen team nadat de speler uit het veld is gestapt via de eigen wisselzone.
  • Vanaf dat moment wordt de wisselspeler een speler en wordt de vervangen speler een wisselspeler.
  • Toestemming om te wisselen kan onder bepaalde omstandigheden worden geweigerd, bijv. als de vervanger zijn uitrusting niet in orde heeft.
  • Een wisselspeler die de wisselprocedure niet heeft voltooid, kan het spel niet hervatten door het nemen van een intrap, strafschop, vrije trap, hoekschop of doelworp of scheidsrechtersbal.
  • De vervangen speler blijft speelgerechtigd gedurende de gehele wedstrijd.
  • Alle wisselspelers vallen onder gezag van de scheidsrechters, of ze nu moeten spelen of niet.

5) WARMING UP

Maximaal vijf wisselspelers per team mogen tegelijkertijd warmlopen.

6) WISSELEN VAN DOELVERDEDIGER

Elk van de wisselspelers mag van plaats wisselen met de doelverdediger zonder de scheidsrechters hiervan op de hoogte te stellen of te wachten op een onderbreking van de wedstrijd. Elke speler mag van plaats wisselen met de doelverdediger; deze speler moet dit echter doen tijdens een onderbreking van de wedstrijd en moet de scheidsrechters op de hoogte brengen voordat de wissel plaatsvindt.

Een speler of wisselspeler die de doelverdediger vervangt, moet éénzelfde keepershirt dragen met het nummer erop waarmee de speler/wisselspeler op het wedstrijdformulier staat. De competitiereglementen bepalen dat een speler die optreedt als een meevoetballende doelverdediger exact dezelfde kleur moet dragen als het keepershirt.

7) OVERTREDINGEN EN STRAFFEN

Als een wisselspeler het speelveld betreedt voordat de vervangen speler het speelveld heeft verlaten of als, tijdens een wissel, een wisselspeler het speelveld betreedt vanaf een andere plaats dan de wisselzone van zijn eigen team, dan onderbreken de scheidsrechters het spel (niet onmiddellijk als ze voordeelregel kunnen toepassen). Ze waarschuwen de wisselspeler voor het betreden van het speelveld in strijd met de wisselprocedure en dragen hem op het speelveld te verlaten. Als de scheidsrechters het spel hebben onderbroken, wordt het spel hervat met een indirecte vrije trap voor het andere team.

Als, tijdens een wissel, de speler die wordt vervangen het speelveld verlaat via een andere plaats dan de wisselzone van zijn team om redenen die niet voorzien zijn in de spelregels futsal, onderbreken de scheidsrechters het spel (niet onmiddellijk als ze de voordeelregel kunnen toepassen) en waarschuwen de speler. Als het spel is onderbroken, wordt het hervat met een indirecte vrije trap voor het andere team.

Voor alle andere overtredingen geldt dat de betrokken spelers worden gewaarschuwd en de wedstrijd wordt hervat met een indirecte vrije trap voor het andere team.

8) WEGZENDEN VAN SPELERS EN WISSELSPELERS (LANDELIJK)

Een speler die van het speelveld wordt gestuurd vóór indiening van het wedstrijdformulier kan in geen enkele hoedanigheid op het wedstrijdformulier vermeld worden. Na indiening van het wedstrijdformulier en vóór de aftrap mag hij worden vervangen door een wisselspeler. Deze wisselspeler kan niet worden vervangen. Een wisselspeler die wordt weggezonden, mag niet worden vervangen.

Een wisselspeler mag een speler vervangen die na de aftrap is weggestuurd en het speelveld betreden nadat twee minuten speeltijd zijn verstreken (d.w.z. nadat zijn team een numerieke vermindering van twee minuten heeft uitgezeten). Mocht er een doelpunt worden gemaakt voordat de twee minuten speeltijd zijn verstreken, dan zijn de volgende mogelijkheden van toepassing:

  • Als er vijf spelers tegen vier of vier tegen drie zijn en het team met het groter aantal spelers een doelpunt scoort, mag het team met minder spelers met één speler worden aangevuld.
  • Als beide teams met drie of vier spelers spelen en er wordt een doelpunt gescoord, wordt geen van beide teams aangevuld totdat het de respectievelijke twee minuten numerieke vermindering heeft uitgezeten.
  • Als er vijf spelers tegen drie spelen en het team met vijf spelers scoort een doelpunt, dan mag het team met drie spelers met worden aangevuld met slechts één speler.
  • Als het team met minder spelers een doelpunt maakt, gaat het spel verder zonder het aantal spelers te veranderen totdat de twee minuten zijn verstreken, tenzij het team met het grootste aantal spelers vervolgens tussentijds een doelpunt scoort.

8A) WEGZENDEN EN WAARSCHUWEN VAN SPELERS EN WISSELSPELERS (DISTRICT)

Een speler die een waarschuwing ontvangt, krijgt een tijdstraf van twee minuten en zijn team dient deze twee minuten met een numerieke vermindering (een speler minder) te spelen. Een wisselspeler die een waarschuwing ontvangt, krijgt een tijdstraf van twee minuten en mag gedurende deze twee minuten niet deelnemen aan de wedstrijd.

Als een speler wordt weggezonden (ook na twee waarschuwingen) dient zijn team vijf minuten met een numerieke vermindering te spelen. Indien een speler na een waarschuwing zich zodanig misdraagt dat dit met wegzenden moet worden bestraft, mag zijn team pas weer worden aangevuld als het restant van zijn nog uit te zitten tijdstraf, vermeerderd met vijf minuten, is verstreken.

Een wisselspeler mag een speler vervangen die na de aftrap is weggestuurd en het speelveld betreden nadat vijf minuten straftijd zijn verstreken.

Als het voordeel wordt toegepast en een gele of rode kaart wordt gegeven nadat een doelpunt is gemaakt, speelt het bestrafte team verder met hetzelfde aantal spelers tenzij de tegenstander op het moment van de overtreding in numerieke minderheid is, dan mag het team niet aangevuld worden.

Een speler die van het speelveld wordt gestuurd:

  • vóór indiening van het wedstrijdformulier kan in geen enkele hoedanigheid op het wedstrijdformulier vermeld worden.
  • na indiening van het wedstrijdformulier en vóór de aftrap mag worden vervangen door een wisselspeler. Deze wisselspeler kan niet worden vervangen.
  • Een wisselspeler die wordt weggezonden, mag niet worden vervangen.

Mocht er een doelpunt worden gemaakt voordat de twee/vijf minuten straftijd zijn verstreken, dan zijn de volgende mogelijkheden van toepassing:

  • Als er vijf spelers tegen vier of vier tegen drie zijn en het team met het groter aantal spelers een doelpunt scoort, mag het team met minder spelers met één speler worden aangevuld.
  • Als beide teams met drie of vier spelers spelen en er wordt een doelpunt gescoord, wordt geen van beide teams aangevuld totdat het de respectievelijke twee/vijf minuten numerieke vermindering heeft uitgezeten.
  • Als er vijf spelers tegen drie spelen en het team met vijf spelers scoort een doelpunt, dan mag het team met drie spelers worden aangevuld met de speler die het eerste uit het veld is gezonden.
  • Als het team met minder spelers een doelpunt maakt, gaat het spel verder zonder het aantal spelers te veranderen totdat de twee/vijf minuten zijn verstreken.

9) EXTRA PERSONEN OP HET SPEELVELD

De coach en andere officials die op het wedstrijdformulier staan, zijn teamofficials. Iedereen die niet op het wedstrijdformulier staat als speler, wisselspeler of teamofficial wordt beschouwd als een onbevoegd persoon.

Als een teamofficial, een wisselspeler, een weggezonden speler of onbevoegd persoon het speelveld betreedt, moeten de scheidsrechters het spel alleen onderbreken als het spel wordt gehinderd, de persoon laten verwijderen en passende disciplinaire maatregelen nemen. Als het spel wordt onderbroken en het hinderen werd veroorzaakt door:

  • een teamofficial, wisselspeler of weggezonden speler, wordt het spel hervat met een directe vrije trap of strafschop.
  • een onbevoegd persoon, wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal.

Als een directe vrije trap of een strafschop wordt toegekend, dient er een accumulatieve overtreding geteld te worden. De scheidsrechters moeten het incident melden bij de KNVB.

10) DOELPUNT GESCOORD MET EEN EXTRA PERSOON OP HET SPEELVELD

Als de bal in het doel gaat en de extra persoon niet een verdedigende speler beïnvloedt om de bal te spelen, wordt er een doelpunt toegekend (zelfs als deze persoon contact heeft gehad met de bal), tenzij dit werd uitgevoerd door het aanvallende team. Als de scheidsrechters zich realiseren dat er een extra persoon zich op het speelveld bevond toen het doelpunt werd gemaakt en het spel is hervat, kan het doelpunt niet worden afgekeurd.

Als, nadat een doelpunt is gescoord en voordat het spel is hervat, de scheidsrechters zich realiseren dat er een extra persoon op het speelveld bevond toen het doelpunt werd gescoord, en deze persoon ingreep in het spel, dan moeten de scheidsrechters:

  • het doelpunt afkeuren als de extra persoon een speler, wisselspeler, weggezonden speler of teamofficial is van het team dat het doelpunt heeft gemaakt.
  • het doelpunt afkeuren als de extra persoon een onbevoegd persoon is die het spel hinderde door de richting van de bal te veranderen of te verhinderen dat een verdedigende speler de bal kon spelen.
  • het doelpunt toekennen als de extra persoon een speler, wisselspeler, weggezonden speler of teamofficial is van het team dat het doelpunt heeft tegen gekregen.
  • het doelpunt toekennen als de extra persoon een onbevoegd persoon is die het spel niet hinderde.

In alle gevallen moeten de scheidsrechters de extra persoon van het speelveld laten verwijderen.

11) ONJUISTE TERUGKEER DOOR SPELER OP HET SPEELVELD

Als een speler, die de toestemming van een van de scheidsrechters nodig heeft om het speelveld opnieuw te betreden, dit zonder deze toestemming doet, moeten de scheidsrechters het spel onderbreken (niet onmiddellijk als de speler niet ingrijpt in het spel) en de speler waarschuwen voor het betreden van het speelveld zonder toestemming.

Als de scheidsrechters het spel onderbreken, moet het spel worden hervat met:

  • een directe vrije schop op de plaats van ingrijpen of een strafschop als het ingrijpen in het strafschopgebied plaatsvond.
  • een indirecte vrije trap als er geen sprake was van ingrijpen.

Een speler die een zijlijn/doellijn overschrijdt als onderdeel van een voetbalactie begaat geen overtreding.

12) AANVOERDER

De aanvoerder heeft geen speciale status of privileges, maar heeft een zekere mate van verantwoordelijkheid voor het gedrag van het team.


 

REGEL 4 DE UITRUSTING VAN DE SPELERS

 

1) VEILIGHEID

Een speler mag geen uitrusting of andere voorwerpen gebruiken of dragen die gevaarlijk zijn. Alle sieraden zijn verboden en moeten worden verwijderd. Het gebruik van tape om sieraden te bedekken is niet toegestaan.

De spelers worden voor aanvang van de wedstrijd gecontroleerd. Als een speler op het speelveld niet toegestane/gevaarlijke uitrusting of sieraden draagt of gebruikt, moeten de scheidsrechters de speler opdragen om het voorwerp te verwijderen en het speelveld te verlaten bij de volgende onderbreking. Een speler die weigert of het item opnieuw draagt, moet worden gewaarschuwd.

2) VERPLICHTE UITRUSTING (LANDELIJK ENZ)

De verplichte uitrusting van een speler bestaat uit:

  • een shirt met mouwen.
  • een korte broek; het is voor de doelverdediger toegestaan een lange broek te dragen.
  • kousen.
  • scheenbeschermers: deze moeten zijn gemaakt van geschikt materiaal om afdoende bescherming te bieden en moeten volledig zijn bedekt door de kousen.
  • schoenen.

Een speler die zijn schoen(en) of scheenbeschermer(s) per ongeluk verliest, moet dit zo spoedig mogelijk herstellen, uiterlijk het eerstvolgende moment dat de bal uit het spel gaat. Als, voordat dit gebeurt, de speler de bal speelt en/of een doelpunt scoort, dan wordt het doelpunt toegekend.

3) KLEUREN

  • De twee teams moeten kleuren dragen die hen onderscheiden van elkaar en van de wedstrijdofficials.
  • Elke doelverdediger moet kleuren dragen die te onderscheiden zijn van de andere spelers en de wedstrijdofficials.
  • Doelverdedigers van hetzelfde team hebben een gelijk tenue.
  • Als de doelverdedigers van beide teams dezelfde kleur hebben en geen van beide een ander shirt heeft, laten de scheidsrechters de wedstrijd beginnen.
  • Ondershirts moeten dezelfde kleur hebben als de hoofdkleur van de mouw van het shirt.
  • Slidingsbroeken moeten dezelfde kleur hebben als de hoofdkleur van de korte broek of het onderste deel van de korte broek. Spelers van hetzelfde team moeten dezelfde kleur dragen.
  • De kleuren van de hesjes mogen niet gelijk zijn aan de kleuren van de shirts, gedragen door spelers van beide teams tevens dient de kleur van de hesjes niet gelijk te zijn aan de hesjes van de tegenstander.
  • Het competitiereglement kan de aanwezigen in de instructiezone, anders dan de wisselspelers, verplichten om kleding te dragen die een andere kleur heeft dan de kleding gedragen door de spelers en wedstrijdofficials.

4) OVERIGE UITRUSTING

Niet-gevaarlijke beschermingsmiddelen, bijvoorbeeld hoofdbedekking, gezichtsmaskers en knie- en armbeschermers van zacht, lichtgewicht materiaal, zijn toegestaan, evenals (doelverdedigers) petten en sportbrillen.

  • HESJES (LANDELIJK): Er moet een hesje over het shirt worden gedragen om de wisselspelers te identificeren. Het hesje moet een andere kleur hebben dan de shirts van beide teams en de hesjes van het andere team.
  • A) HESJES (DISTRICT): In het district hoeven wisselspelers geen hesjes te dragen.
  • HOOFDBEDEKKING: Wanneer hoofdbedekking wordt gedragen, moeten deze zwart zijn of dezelfde hoofdkleur als het shirt, in overeenstemming zijn met het professionele uiterlijk, niet worden vastgemaakt aan het shirt en niet gevaarlijk zijn voor de speler of een andere speler.
  • KNIE- EN ARMBESCHERMERS: Als er knie- en armbeschermers worden gedragen, moeten deze dezelfde kleur hebben als de hoofdkleur van de mouw van het shirt (armbeschermers) of de korte broek/broek (kniebeschermers). Indien dezelfde kleur niet beschikbaar is, mogen zwarte of witte beschermers worden gebruikt.
  • ELEKTRONISCHE COMMUNICATIE: Spelers mogen geen enkele vorm van elektronische of communicatieapparatuur dragen of gebruiken (behalve elektronische prestatie- en volgsystemen). Het gebruik van dergelijke apparatuur door teamofficials is toegestaan wanneer het rechtstreeks verband houdt met het welzijn of de veiligheid van de speler of om tactische/coaching redenen.

5) SLOGANS, UITSPRAKEN, AFBEELDINGEN EN RECLAME

De uitrusting mag geen politieke, religieuze of persoonlijke slogans, uitspraken of afbeeldingen bevatten. Spelers mogen geen onderkleding onthullen waarop politieke, religieuze of persoonlijke slogans, uitspraken, afbeeldingen of advertenties staan, anders dan het logo van de fabrikant. Voor elke overtreding wordt de speler en/of het team bestraft door de organisator van de wedstrijd, de KNVB of de FIFA.

  • UITGANGSPUNTEN: Regel 4 is van toepassing op alle uitrusting gedragen door spelers en wisselspelers; de voorwaarden zijn ook van toepassing op alle teamofficials in de instructiezone.
  • TOEGESTANE SLOGANS: Het nummer, de naam, het teamlogo, de slogans/emblemen voor promotie van het futsal, respect en integriteit, evenals alle advertenties die zijn toegestaan door het competitiereglement of de KNVB, of FIFA-reglementen zijn meestal toegestaan. De gegevens van een wedstrijd zijn ook toegestaan.

6) OVERTREDINGEN EN SANCTIES

Voor elke overtreding waarbij geen gevaarlijke uitrusting betrokken is, hoeft het spel niet te worden onderbroken. De speler moet door de scheidsrechters worden opgedragen het speelveld te verlaten om de uitrusting te corrigeren.

Een speler die het speelveld verlaat om de uitrusting te corrigeren, moet de uitrusting laten controleren door een wedstrijdofficial en het speelveld alleen opnieuw betreden met toestemming van een scheidsrechter. In bovenstaande gevallen wordt een speler die het speelveld opnieuw betreedt zonder toestemming gewaarschuwd.

7) NUMMERS VAN DE SPELERS

Het competitiereglement moet het beleid bepalen met betrekking tot de nummering van de spelers, normaal gesproken van 1 tot 15, waarbij nummer 1 gereserveerd is voor een doelverdediger. Het nummer van elke speler moet zichtbaar zijn op zijn rug en te onderscheiden zijn van de hoofdkleur van het shirt.


 

REGEL 5 DE SCHEIDSRECHTERS

 

1) HET GEZAG VAN DE SCHEIDSRECHTERS (LANDELIJK)

Elke wedstrijd wordt geleid door twee scheidsrechters; de eerste scheidsrechter en de tweede scheidsrechter. Zij hebben het volledige gezag om de spelregels futsal toe te passen met betrekking tot de wedstrijd.

1A) HET GEZAG VAN DE SCHEIDSRECHTERS (DISTRICT)

Elke wedstrijd wordt geleid door één scheidsrechter die het volledige gezag heeft om de spelregels futsal toe te passen met betrekking tot de wedstrijd.

2) BESLISSINGEN VAN DE SCHEIDSRECHTERS

De beslissingen van de scheidsrechters betreffende spelaangelegenheden zijn bindend, inclusief of een doelpunt al dan niet is gemaakt en de uitslag van de wedstrijd. De scheidsrechters mogen niet op een beslissing terugkomen indien het spel is hervat of wanneer de scheidsrechters een signaal hebben gegeven om het einde van de eerste of tweede periode te bevestigen en het speelveld hebben verlaten.

De beslissingen van de eerste scheidsrechter zijn leidend boven die van de tweede scheidsrechter wanneer er tussen hen een meningsverschil is. In het geval van ongepaste inmenging of ongepast gedrag, zal de eerste scheidsrechter de tweede scheidsrechter of de andere wedstrijdofficials ontslaan en een rapport indienen bij de KNVB.

3) BEVOEGDHEDEN EN PLICHTEN

DE SCHEIDSRECHTERS:

  • passen de spelregels futsal toe.
  • leiden de wedstrijd in samenwerking met de andere wedstrijdofficials.
  • zorgen ervoor dat elke wedstrijdbal voldoet aan de eisen gesteld in regel 2.
  • zorgen ervoor dat de uitrusting van de spelers voldoet aan de vereisten gesteld in regel 4.
  • onderbreken de wedstrijd, op eigen waarneming, voor overtredingen van de spelregels futsal.
  • onderbreken de wedstrijd vanwege een ander probleem, zoals inmenging van buitenaf.
  • onderbreken het spel als, naar hun mening, een speler ernstig geblesseerd is en zorgen ervoor dat de speler het speelveld verlaat. De enige uitzonderingen op het vereiste om het speelveld te verlaten zijn wanneer er een ernstig letsel is opgetreden, of wanneer een strafschop is toegekend en de geblesseerde speler de strafschop neemt of de doelverdediger is.
  • zorgen ervoor dat elke bloedende speler het speelveld verlaat.
  • tonen de relevante gele of rode kaart, als ze besloten hebben een waarschuwing te geven of een speler weg te zenden die geblesseerd is en het speelveld moet verlaten.
  • laten het spel doorgaan totdat de bal uit het spel is als een speler naar hun mening slechts licht geblesseerd is.
  • laten het spel doorgaan als het team waartegen een overtreding is begaan, echt voordeel haalt uit de situatie.
  • bestraffen de zwaardere overtreding als er meer dan één overtreding tegelijk plaatsvindt.
  • nemen disciplinaire maatregelen tegen spelers die zich schuldig maken aan overtredingen die moeten worden bestraft met een waarschuwing of wegzenden.

DE EERSTE SCHEIDSRECHTER:

  • treedt op als tijdwaarnemer indien de secretaris/tijdwaarnemer niet aanwezig is.

DE TWEEDE SCHEIDSRECHTER:

  • vervangt de eerste scheidsrechter indien die geblesseerd of niet aanwezig is.

4) AANSPRAKELIJKHEID VAN WEDSTRIJDOFFICIALS

Een scheidsrechter of andere wedstrijdofficial kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enige schade, verwonding, of andere schade geleden ten gevolge van welke beslissing dan ook die hij mag nemen in het kader van de spelregels futsal.

6) UITRUSTING VAN DE SCHEIDSRECHTER

Scheidsrechters moeten beschikken over:

  • ten minste één fluitje.
  • een rode en gele kaart.
  • notitieboekje.
  • ten minste één horloge.

7) VIDEO-ONDERSTEUNING (VIDEO SUPPORT)

Het gebruik van video-ondersteuning (VS) is alleen toegestaan wanneer de wedstrijd/competitie organisatoren hebben voldaan aan alle VS-protocollen en implementatie vereisten. De scheidsrechters maken gebruik van VS wanneer de hoofdcoach van een team een beslissing betwist met betrekking tot een doelpunt/geen doelpunt, strafschop/geen strafschop, directe rode kaarten of persoonsverwisseling.


 

REGEL 6 DE OVERIGE WEDSTRIJDOFFICIALS

 

1) DE ASSISTENT-SCHEIDSRECHTERS

Er kunnen drie assistent-scheidsrechters worden aangesteld (een derde scheidsrechter, een vierde scheidsrechter en een tijdwaarnemer) die hun taken moeten uitvoeren in overeenstemming met de spelregels futsal. Ze staan buiten het speelveld, ter hoogte van de middenlijn aan de zijde van de wisselzones. De tijdwaarnemer en de derde en vierde scheidsrechter maken gebruik van een elektronische klok in de sporthal en gebruiken een duidelijke signalering om de accumulatieve overtredingen bij te houden.

2) BEVOEGDHEDEN EN PLICHTEN

DE DERDE SCHEIDSRECHTER (LANDELIJK):

  • assisteert de scheidsrechters en de tijdwaarnemer.
  • houdt een registratie bij van de spelers die aan de wedstrijd deelnemen.
  • controleert de uitrusting van de wisselspelers voordat ze het speelveld betreden.
  • registreert de rugnummers van de doelpuntenmakers.
  • informeert de scheidsrechters op het speelveld over overtredingen, wangedrag of onsportief gedrag van een deelnemer.

DE TIJDWAARNEMER (LANDELIJK):

  • zorgt ervoor dat de duur van de wedstrijd voldoet aan de bepalingen.
  • stopt de klok wanneer de bal uit het spel is.
  • stopt de klok nadat een doelpunt is gescoord, nadat een strafschop of een vrije schop is toegekend of nadat een speler geblesseerd is geraakt.

DE VIERDE SCHEIDSRECHTER (LANDELIJK):

  • vervangt de derde scheidsrechter als deze één van de andere scheidsrechters moet vervangen.

DE TIJDWAARNEMER (DISTRICT):

  • zorgt ervoor dat de duur van de wedstrijd voldoet aan de bepalingen van regel 7.
  • stopt de klok bij de laatste minuut van elke periode.

3) INTERNATIONALE WEDSTRIJDEN

Bij officiële internationale wedstrijden is de aanwezigheid van een derde scheidsrechter en een tijdwaarnemer verplicht.


 

REGEL 7 DE DUUR VAN DE WEDSTRIJD

 

1) SPEELDUUR (LANDELIJK)

De wedstrijd duurt twee gelijke periodes van 20 minuten zuivere speeltijd. Als de verlenging wordt gespeeld, eindigt elke periode van verlenging als de aangegeven zuivere speeltijd is verstreken.

1A) SPEELDUUR (DISTRICT)

De wedstrijd duurt twee gelijke periodes van:

  • 25 minuten in het seniorenvoetbal en jeugdvoetbal O15, O17 & O19.
  • 20 minuten in het jeugdvoetbal O9, O11 & O13.

De secretaris/tijdwaarnemer stopt de klok bij de laatste minuut van de eerste en tweede periode van de wedstrijd en eventuele verlengingen.

2) EIND VAN DE EERSTE PERIODE EN EINDE WEDSTRIJD (LANDELIJK)

Elke periode eindigt als de 20 minuten zuivere speeltijd zijn verstreken. De tijdwaarnemer geeft het einde van elke periode aan met een ander akoestisch signaal dan het fluitsignaal van de scheidsrechters.

Als een directe vrije schop vanaf de zesde accumulatieve overtreding (DFKSAF)/10 meter-trap of een strafschop wordt toegekend wanneer een periode bijna ten einde loopt, wordt de periode als beëindigd beschouwd zodra de vrije schop of strafschop is voltooid.

2A) EIND VAN DE EERSTE PERIODE EN EINDE WEDSTRIJD (DISTRICT)

De tijdwaarnemer zet de klok stil bij de laatste minuut van elke periode. De periode eindigt als de scheidsrechter fluit voor het einde van de periode. Als een strafschop wordt toegekend wanneer een periode bijna ten einde loopt, wordt de periode als beëindigd beschouwd zodra de strafschop is voltooid.

3) TIME-OUT (LANDELIJK)

De teams hebben recht op één time-out van één minuut in elke periode. De teamofficials zijn bevoegd om een aanvraag te doen voor de time-out bij de derde scheidsrechter, of bij de tijdwaarnemer als er geen derde scheidsrechter is. Wissels mogen alleen worden gemaakt nadat het akoestische signaal of fluitsignaal heeft geklonken om het einde van de time-out aan te geven. Er zijn geen time-outs toegestaan tijdens verlengingen.

3A) TIME-OUT (DISTRICT)

In het district hebben teams, geen recht op een time-out.

4) DE RUST (LANDELIJK)

Spelers hebben recht op een rust van maximaal 15 minuten halverwege de wedstrijd. Als er verlengingen worden gespeeld, is er geen rust tussen de twee periodes.

4A) DE RUST (DISTRICT)

In het district wisselen teams direct van speelhelft en wisselbank en vangen direct de tweede periode aan.

5) NIET GESPEELDE WEDSTRIJD

Een niet gespeelde wedstrijd wordt opnieuw gespeeld, tenzij het competitiereglement of de organisatoren anders bepalen.


 

REGEL 8 HET BEGIN EN DE HERVATTING VAN HET SPEL

 

Een aftrap start beide perioden van een wedstrijd alsmede beide verlengingen en hervat het spel nadat er een doelpunt is gescoord. Een scheidsrechtersbal is de hervatting wanneer de scheidsrechters het spel stoppen en de spelregel niet een van de andere hervattingen vereist.

1) AFTRAP

  • PROCEDURE: Het team dat de toss wint kiest of de aftrap in de eerste of tweede periode wordt genomen. Alle spelers, behalve de speler die de aftrap neemt, moeten op hun eigen helft van het speelveld staan. De bal moet stilliggen op de middenstip. De bal is in het spel wanneer hij is getrapt en zichtbaar beweegt. Een doelpunt mag vanaf de aftrap rechtstreeks in het doel van het andere team worden gescoord.
  • OVERTREDINGEN EN STRAFFEN: Als de speler die de aftrap neemt de bal opnieuw aanraakt voordat deze een andere speler heeft geraakt, wordt een indirecte vrije trap of in het geval van een handsbal een directe vrije schop toegekend. In het geval van een andere overtreding van de aftrap procedure, wordt de aftrap overgenomen.

2) SCHEIDSRECHTERSBAL

  • PROCEDURE: De scheidsrechter laat de bal vallen voor één speler van het team dat de bal het laatst heeft aangeraakt op de plaats van de bal toen het spel werd onderbroken, tenzij dit in het strafschopgebied van het verdedigende team was. Alle andere spelers moeten minstens 2 meter van de bal blijven totdat deze in het spel is.
  • OVERTREDINGEN EN STRAFFEN: De scheidsrechter laat de bal opnieuw vallen als hij een speler raakt voordat hij het speelveld raakt, of uit het spel gaat nadat hij het speelveld raakt, zonder geraakt te zijn door een speler.

 

REGEL 9 DE BAL IN EN UIT HET SPEL

 

1) BAL UIT HET SPEL

De bal is uit het spel wanneer:

  • hij geheel de doellijn of zijlijn op de grond of in de lucht is gepasseerd.
  • het spel is onderbroken door de scheidsrechters.
  • hij het plafond of de spanten raakt.

De bal is ook uit het spel wanneer hij een wedstrijdofficial raakt en in het speelveld blijft en een team een veelbelovende aanval kan opzetten, de bal rechtstreeks in het doel gaat, of het andere team in balbezit komt. In deze drie gevallen wordt het spel hervat met een scheidsrechtersbal.

2) BAL IN HET SPEL

De bal is op alle andere momenten in het spel wanneer hij een wedstrijdofficial raakt.

3) HET SPEELVELD IN EEN SPORTHAL

Als de bal tijdens het spel het plafond of de spanten raakt, wordt het spel hervat met een intrap, te nemen door het andere team dan het team dat de bal het laatst raakte.


 

REGEL 10 DE UITSLAG VAN EEN WEDSTRIJD BEPALEN

 

1) DOELPUNT SCOREN

Een doelpunt wordt gemaakt wanneer de bal in zijn geheel over de doellijn gaat, tussen de doelpalen en onder de lat, op voorwaarde dat er geen overtreding is begaan door het team dat het doelpunt maakt.

Als de doelverdediger de bal rechtstreeks in het doel van de tegenstander gooit, wordt een doelworp toegekend.

2) WINNENDE TEAM

Het team dat het meeste aantal doelpunten heeft gescoord, heeft gewonnen. Wanneer beide teams evenveel doelpunten hebben gescoord, of wanneer er niet is gescoord, is er sprake van een gelijkspel.

3) DE STRAFSCHOPPENSERIE

De strafschoppenserie wordt gehouden nadat de wedstrijd is afgelopen. Een speler die weggezonden is tijdens de wedstrijd mag niet deelnemen.

PROCEDURE:

  • VOORAFGAAND AAN DE STRAFSCHOPPENSERIE: De scheidsrechter tost om te bepalen op welk doel de strafschoppen genomen worden.
  • TIJDENS DE STRAFSCHOPPENSERIE: Alleen in aanmerking komende spelers en de wedstrijdofficials mogen zich tijdens de strafschoppenserie op het speelveld bevinden. De doelverdediger, die tot hetzelfde team behoort als de nemer, moet zich opstellen binnen het speelveld, buiten het strafschopgebied en ongeveer in lijn met, maar op ten minste 5 meter afstand, van de strafschopstip aan de andere kant van het speelveld.

 

REGEL 11 BUITENSPEL

 

ER IS GEEN BUITENSPEL IN HET FUTSAL.


 

REGEL 12 OVERTREDINGEN EN ONBEHOORLIJK GEDRAG

 

1) (IN)DIRECTE VRIJE SCHOPPEN

Directe en indirecte vrije schoppen kunnen alleen worden toegekend voor overtredingen en vergrijpen op het moment dat de bal in het spel is.

2) DIRECTE VRIJE SCHOP

Een directe vrije schop wordt toegekend, indien een speler één van de hieronder volgende overtredingen begaat ten opzichte van een tegenstander op een wijze die door de scheidsrechters wordt beoordeeld als onvoorzichtig, onbesuisd of als gepaard gaande met buitensporige inzet:

  • aanvalt; springt naar; trapt of probeert te trappen; duwt; slaat of probeert te slaan; ten val brengt of een duel aangaat; laat struikelen of probeert te laten struikelen.

Een directe vrije schop wordt ook toegekend aan het andere team, indien een speler één van de hieronder genoemde overtredingen begaat:

  • een overtreding m.b.t. hands die opzettelijk is en/of waarbij de hand/arm het lichaam van de speler onnatuurlijk groter maakt (behalve voor de doelverdediger binnen zijn strafschopgebied).
  • een tegenstander vasthoudt.
  • een tegenstander blokkeert met contact.

Alle bovenstaande overtredingen tellen als accumulatieve overtredingen.

3) INDIRECTE VRIJE SCHOP

Een indirecte vrije schop wordt toegekend indien een speler:

  • op een gevaarlijke wijze speelt.
  • een tegenstander belemmert, zonder dat er contact gemaakt wordt.
  • zich schuldig maakt aan het geven van commentaar, het gebruiken van grove, beledigende of ongepaste taal en/of gebaren of andere verbale overtredingen maakt.
  • voorkomt dat de doelverdediger de bal uit zijn handen in het spel kan brengen.

Een indirecte vrije schop wordt toegekend indien een doelverdediger één van de hieronder volgende overtredingen begaat:

  • Hij controleert de bal met zijn hand(en) of voet(en) op de eigen speelhelft gedurende meer dan vier seconden.
  • Hij raakt opnieuw de bal op eigen speelhelft, nadat hij deze gespeeld heeft in gecontroleerd balbezit nadat de bal met opzet rechtstreeks naar hem toe wordt gespeeld door een medespeler zonder dat de bal wordt geraakt of gespeeld door een speler van het andere team.
  • de bal met zijn handen of armen binnen zijn eigen strafschopgebied raakt nadat deze bewust door een medespeler naar zijn doelverdediger is getrapt.

4) DISCIPLINAIRE MAATREGELEN

De scheidsrechters hebben de bevoegdheid om disciplinaire maatregelen te nemen vanaf het moment dat zij voor de wedstrijd het speelveld betreden tot het moment dat zij het speelveld verlaten.

 

VOORDEELREGEL: Als de scheidsrechters de voordeelregel toepassen bij een overtreding die zou zijn bestraft met een waarschuwing of wegzenden, dan moet deze waarschuwing/wegzenden worden gegeven bij de volgende keer dat de bal uit het spel is.

 

WAARSCHUWINGEN WEGENS ONSPORTIEF GEDRAG: Er zijn verschillende omstandigheden waarbij een speler een waarschuwing moet ontvangen wegens onsportief gedrag, zoals het vertragen van een spelhervatting of het misleiden van de scheidsrechters.

OVERTREDINGEN DIE MET WEGZENDEN WORDEN BESTRAFT: Een speler of wisselspeler wordt van het speelveld gezonden indien hij één van de hieronder volgende overtredingen begaat:

  • het andere team een doelpunt of een duidelijke scoringskans ontneemt.
  • ernstig gemeen spel.
  • gewelddadige handeling.
  • het ontvangen van een tweede waarschuwing in dezelfde wedstrijd.

 

REGEL 13 DE VRIJE SCHOPPEN

 

1) SOORTEN VRIJE SCHOPPEN

Directe en indirecte vrije schoppen worden toegekend aan het andere team van de speler die schuldig is aan een overtreding of vergrijp. Eén van de scheidsrechters moet duidelijk de vier seconden tellen wanneer het spel hervat moet worden.

2) PROCEDURE

Alle vrije schoppen moeten worden genomen binnen vier seconden en vanaf de plaats waar de overtreding plaatsvond, behalve in de volgende situaties:

  • een vrije schop voor het verdedigende team binnen het eigen strafschopgebied mag worden genomen vanaf elk willekeurig punt binnen dat gebied.
  • een indirecte vrije schop voor een overtreding binnen het strafschopgebied of overtreding waarbij de bal in het strafschopgebied was op het moment van onderbreken, moet worden genomen vanaf de lijn van het strafschopgebied.

4) ACCUMULATIEVE OVERTREDINGEN

Accumulatieve overtredingen zijn overtredingen welke bestraft worden met een directe vrije trap of strafschop zoals gespecificeerd in regel 3, regel 4 en regel 12. Accumulatieve overtredingen begaan door elk team in elke periode worden geregistreerd.

4A) ACCUMULATIEVE OVERTREDINGEN

In het district is er geen sprake van accumulatieve overtredingen.

5) DIRECTE VRIJE SCHOP VANAF DE 6E ACCUMULATIEVE OVERTREDING (DFKSAF)/10-METERTRAP

Een directe vrije schop vanaf de zesde accumulatieve overtreding per periode wordt een vrije schop vanaf het 10 meter punt. Een doelpunt kan rechtstreeks worden gescoord vanuit een 10-metertrap/DFKSAF. De spelers van het verdedigende team mogen geen “muur” vormen.


 

REGEL 14 DE STRAFSCHOP

 

Een strafschop wordt toegekend als een speler een overtreding begaat welke met een directe vrije schop wordt bestraft, binnen zijn eigen strafschopgebied.

1) PROCEDURE

De bal moet stilliggen op de strafschopstip en de doelpalen, doellat en het doelnet mogen niet bewegen. De speler die de strafschop neemt, moet duidelijk herkenbaar zijn.

2) OVERTREDINGEN EN STRAFFEN

Als, voordat de bal in het spel is, de nemer of een medespeler een overtreding maakt, en de bal gaat niet in het doel, onderbreken de scheidsrechters het spel en hervatten de wedstrijd met een indirecte vrije schop.


 

REGEL 15 DE INTRAP

 

Een intrap wordt toegekend aan het andere team van de speler die de bal het laatst aanraakte voordat de bal in zijn geheel over de zijlijn gaat, of wanneer de bal tijdens het spel het plafond of spanten raakt. Een doelpunt kan niet rechtstreeks vanuit een intrap worden gescoord.

1) PROCEDURE

Op het moment van het nemen van de bal:

  • moet de bal stil liggen op de zijlijn.
  • alle tegenstanders moeten op minimaal de vereiste 5 meter afstand staan.

2) OVERTREDINGEN EN STRAFFEN

Als, nadat de bal in het spel is, de nemer de bal opnieuw aanraakt voordat deze een door een andere speler is geraakt, wordt een indirecte vrije schop toegekend.


 

REGEL 16 DE DOELWORP

 

Er wordt een doelworp genomen wanneer de bal in zijn geheel over de doellijn gaat, nadat hij voor het laatst een speler van het aanvallende team heeft aangeraakt en er geen doelpunt wordt gescoord. Uit een doelworp mag niet rechtstreeks worden gescoord.

1) PROCEDURE

De bal moet vanaf een willekeurig punt binnen het strafschopgebied geworpen of losgelaten worden door de doelverdediger. Tegenstanders moeten zich buiten het strafschopgebied bevinden, totdat de bal het in het spel is.

2) OVERTREDINGEN EN SANCTIES

Als een speler het strafschopgebied betreedt voordat de bal in het spel is en een overtreding maakt op een tegenstander, wordt de doelworp overgenomen. Als de doelworp niet binnen vier seconden wordt genomen, wordt een indirecte vrije schop toegekend.


 

REGEL 17 DE HOEKSCHOP

 

Een hoekschop wordt toegekend wanneer de bal in zijn geheel over de doellijn gaat, nadat hij voor het laatst een speler van het verdedigende team heeft geraakt en er geen doelpunt wordt gescoord.

1) PROCEDURE

De bal moet in het hoekschopgebied of op het snijpunt van doel en zijlijn worden geplaatst dat het dichtst bij het punt ligt waar de bal over de doellijn ging. Tegenstanders moeten minstens 5 meter van het hoekschopgebied blijven totdat de bal in het spel is.

2) OVERTREDINGEN EN STRAFFEN

Als, nadat de bal in het spel is, de nemer de bal opnieuw aanraakt voordat deze een andere speler heeft geraakt, wordt een indirecte vrije schop toegekend.


 

SIGNALEN

 

De scheidsrechters moeten de onderstaande gebaren geven. Eén gebaar moet door beide scheidsrechters tegelijkertijd gegeven worden.

1) GEBAREN DOOR TENMINSTE ÉÉN VAN DE SCHEIDSRECHTERS

  • Aftrap
  • Directe vrije schop/strafschop
  • Intrap
  • Doelworp
  • Hoekschop
  • VIER-SECONDEN TELLING: Een van de scheidsrechters moet duidelijk de vier seconden tellen bij de volgende hervattingen: hoekschop, intrap, doelworp, directe of indirecte vrije trap.

SIGNALEN ENKEL VAN TOEPASSING BIJ LANDELIJKE WEDSTRIJDEN

  • Voordeel na directe vrije schop overtreding
  • Voordeel na indirecte vrije schop overtreding
  • Vijfde accummulatieve overtreding
  • Time-out
  • Waarschuwing (gele kaart)
  • Wegzenden (rode kaart)

2) GEBAAR DOOR BEIDE SCHEIDSRECHTERS BIJ HERVATTING VAN HET SPEL

  • Indirecte vrije schop

3) GEBAREN DOOR DE ASSISTENT-SCHEIDSRECHTERS

  • Time-out
  • Vijfde accummulatieve overtreding

 

POSITIONERING

 

POSITIONERING (LANDELIJK)

1) POSITIONERING MET DE BAL IN HET SPEL Het spel dient zich tussen de eerste scheidsrechter en tweede scheidsrechter te bevinden. De scheidsrechters dienen een diagonaal systeem te gebruiken.

3) DOELVERDEDIGER DIE DE BAL LOSLAAT Eén van de scheidsrechters moet een positie innemen in lijn met de doelverdediger en controleren of hij de bal niet een tweede keer aanraakt. Het tellen van vier seconden begint als de doelverdediger zich in zijn eigen strafschopgebied bevindt.

4) ‘DOELPUNT/GEEN DOELPUNT’-SITUATIES Wanneer er een doelpunt is gemaakt en er is geen twijfel over de beslissing, maken de eerste scheidsrechter en de tweede scheidsrechter oogcontact. De scheidsrechter die het dichtst bij de tafel van de tijdwaarnemer staat, communiceert het rugnummer van de speler die het doelpunt gescoord heeft.

POSITIONERING (DISTRICT)

1A) POSITIONERING MET DE BAL IN HET SPEL De scheidsrechter moet dichtbij genoeg zijn om het spel goed te kunnen waarnemen zonder het te hinderen. De scheidsrechter betreedt het speelveld alleen om een beter zicht op het spel te krijgen.

2) ALGEMENE POSITIONERING TIJDENS DE WEDSTRIJD Het wordt aanbevolen dat de scheidsrechter in lijn staat met de bal/situatie.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 3 DE SPELERS

 

Als een speler die buiten het speelveld is met toestemming het speelveld opnieuw betreedt zonder toestemming en een andere overtreding begaat, moet hij van het speelveld worden gezonden voor twee overtredingen die met een waarschuwing bestraft dienen te worden.

 

WISSELSPELERS: Als een wisselspeler het speelveld betreedt in strijd met de wisselprocedure of ervoor zorgt dat een team met een extra speler speelt, moeten de scheidsrechters het spel onderbreken en de wisselspeler een waarschuwing geven.

 

MINIMUM AANTAL SPELERS: Een wedstrijd mag niet worden hervat als een van de teams minder dan drie spelers heeft.

 

WEGGEZONDEN SPELERS: Als een speler een tweede overtreding begaat die bestraft moet worden met een waarschuwing, maar voordeel wordt toegepast en er wordt een doelpunt gescoord, dan moet de speler een tweede waarschuwing krijgen en worden weggezonden voorgaand aan de aftrap.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 5 DE SCHEIDSRECHTERS

 

 

VOORDEELREGEL: De scheidsrechters mogen voordeel toepassen wanneer er een overtreding plaatsvindt en de spelregels futsal niet expliciet verbieden dat voordeel wordt toegepast. Het toepassen van voordeel is niet toegestaan bij overtreding van de vier-secondenregel.

 

MEER DAN ÉÉN OVERTREDING DIE GELIJKTIJDIG PLAATSVINDT: Wanneer meer dan één overtreding tegelijkertijd wordt gepleegd, bestraffen de scheidsrechters de zwaarste overtreding in termen van sanctie, hervatting, fysieke ernst en tactische impact.

 

GEBRUIK VAN HET FLUITSIGNAAL: Het gebruik van het fluitsignaal is verplicht bij aftrap en het spel hervatten na een doelpunt. Het is niet nodig om het spel te onderbreken voor een doelworp, een hoekschop of een intrap.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 6 DE OVERIGE WEDSTRIJDOFFICIALS

 

De derde scheidsrechter en de tijdwaarnemer helpen de scheidsrechters om de wedstrijd te leiden.

POSITIONELE VAN DE ASSISTENT-SCHEIDSRECHTERS EN SAMENWERKING (LANDELIJK):

  • Aftrap: De derde (en vierde) scheidsrechter bevindt zich aan de tafel van de tijdwaarnemer en controleert of de wisselspelers, teamofficials en andere personen op de juiste wijze in de correcte zone bevinden.
  • Strafschoppenserie: Als er geen reserve assistent-scheidsrechter aanwezig is, moet de derde scheidsrechter samen met de in aanmerking komende spelers op de helft van het speelveld staan waar de strafschoppen niet worden genomen.

 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 7 DE DUUR VAN DE WEDSTRIJD

 

 

TIME-OUT: Het wordt aanbevolen om een pre-akoestisch signaal te laten klinken 10-15 seconden voor het signaal dat het einde van de time-out aangeeft.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 8 HET BEGIN EN DE HERVATTING VAN HET SPEL

 

 

AFTRAP: De scheidsrechters hoeven geen bevestiging te vragen aan de doelverdedigers of een andere speler voordat ze de aftrap laten nemen.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 12 OVERTREDINGEN EN ONBEHOORLIJK GEDRAG

 

 

HET AANVALLEN VAN EEN TEGENSTANDER: Het is een overtreding om een tegenstander aan te vallen op onvoorzichtige, onbesuisde wijze of met buitensporige inzet.

 

HET SPELEN VAN DE BAL MET DE HAND: Als een speler in het doel van het andere team scoort onmiddellijk nadat hij de bal per ongeluk met zijn hand/arm heeft aangeraakt, wordt een indirecte vrije schop toegekend.

 

OVERTREDINGEN BEGAAN DOOR DOELVERDEDIGER: Een doelverdediger mag de bal niet langer dan vier seconden in zijn bezit hebben op zijn eigen helft van het speelveld.

 

HET VERTRAGEN VAN EEN SPELHERVATTING: Scheidsrechters waarschuwen spelers die het hervatten van het spel vertragen door tactieken zoals het wegtrappen of weggooien van de bal.

 

SIMULATIE/SCHWALBE: Elke speler die probeert de scheidsrechters te misleiden door een blessure voor te doen of te doen alsof zijn tegenstander een overtreding heeft begaan, maakt zich schuldig aan simulatie en zal worden gewaarschuwd.

 

ERNSTIG GEMEEN SPEL: Een tackle of duel voor de bal die de veiligheid van een tegenstander in gevaar brengt of buitensporig geweld gebruikt, dient bestraft te worden als ernstig gemeen spel en bestraft te worden met een rode kaart.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 13 DE VRIJE SCHOPPEN

 

 

AFSTAND: Als een speler besluit om bewust snel een vrije schop te nemen en een tegenstander die zich dichter dan 5 meter van de bal bevindt de bal onderschept, laten de scheidsrechters doorspelen.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 14 DE STRAFSCHOP

 

 

PROCEDURE: Als de bal barst na het raken van een van de doelpalen of de doellat en in het doel komt, kennen de scheidsrechters een doelpunt toe. Als de nemer de strafschop neemt voordat de scheidsrechters het signaal hebben gegeven, wordt de strafschop overgenomen en zal de nemer een waarschuwing ontvangen.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 15 DE INTRAP

 

 

PROCEDURE BIJ OVERTREDINGEN: De scheidsrechters worden eraan herinnerd dat de spelers van het verdedigende team ten minste 5 meter verwijderd moeten zijn van het punt waar de intrap moet worden genomen.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 16 DE DOELWORP

 

 

PROCEDURE BIJ OVERTREDINGEN: Als een tegenstander het strafschopgebied betreedt of er nog in is voordat de bal in het spel is en er een overtreding op hem wordt gemaakt door een speler van het verdedigende team, wordt de doelworp overgenomen. De scheidsrechters beginnen met het tellen van vier seconden telkens wanneer de doelverdediger balbezit heeft.


 

INTERPRETATIE EN AANBEVELINGEN REGEL 17 DE HOEKSCHOP

 

 

PROCEDURE BIJ OVERTREDINGEN: De scheidsrechters worden eraan herinnerd dat de spelers van het verdedigende team op minstens 5 meter van het hoekschopgebied moeten blijven totdat de bal in het spel is.